donderdag, november 17, 2005

Confereren of congresseren?

con·gres (het ~, ~sen)
1 grote vergadering van politici of deskundigen op een bepaald vakgebied
Con·gres (het ~)
1 wetgevende vergadering o.a. in de Verenigde Staten
con·gres·cen·trum (het ~)
1 gebouw, ingericht voor het houden van congressen
con·gres·gan·ger (de ~ (m.), ~s)
1 deelnemer aan een congres => congressist
con·gres·se·ren (onov.ww.)
1 een congres houden
con·gres·sist (de ~ (m.), ~en)
1 congresganger

con·fe·ren·tie (de ~ (v.), ~s)
1 vergadering tussen verschillende groepen of landen
con·fe·ren·tie·ta·fel (de ~)
1 tafel waaraan de deelnemers aan een conferentie plaats nemen